Geschiedenis

Het eerste begin

Wist je dat de eerste tram van Nederland in Den Haag reed? In 1864 reed de eerste paardentram van Nederland tussen de Kneuterdijk en Scheveningen. De lijn lag grotendeels tussen de bomen van de Scheveningse weg, dezelfde route die de trams vandaag de dag nog naar Scheveningen volgen.

Elektrisch

Vanaf 1904 gingen de paardentramlijnen elektrische rijden. De tram was in de eerste jaren een luxe vervoermiddel, dat vooral door de rijkere burgers werd gebruikt.

Tweede Wereldoorlog

In de Tweede Wereldoorlog brak een moeilijke tijd aan, ook voor de tram. Vanaf 1943 konden de trams en treinen Scheveningen niet meer bereiken. De Duitsers braken veel spoor- en tramlijnen op. Alleen binnen de vesting Scheveningen reed de tram nog. Later werd een deel van het trammaterieel weggevoerd naar Duitse steden.

Op 11 juni 1945 reed de tram weer. Langzamerhand keerde veel materieel uit Duitsland terug, vaak beschadigd. De tram werd erg populair en in 1948 werden er op een dag zelfs 625.000 reizigers vervoerd (bijna tweemaal zoveel als nu op een gemiddelde werkdag). Ook het busvervoer kwam na de oorlog weer op gang. In het begin waren er nog nauwelijks bruikbare bussen; men gebruikte zelfs oude legervoertuigen.

Luxe

Vanaf eind jaren ’40 werden de trams veel prettiger om mee te reizen. Dat kwam door een elektrische installatie die zeer snel en soepel kon optrekken en afremmen. Ook waren de bankjes veel comfortabeler.

Moeilijke periode

Begin jaren zestig kwam de auto sterk in opkomst. Het OV kreeg het daardoor moeilijk. Toch werd het aantal tramlijnen uitgebreid. In 1973 zorgde de oliecrisis voor een opleving van het openbaar vervoer.

In de lift

Nu zit het OV duidelijk in de lift. Het netwerk van lijnen is enorm uitgebreid en verbeterd. Ook nieuwe wijken moeten worden aangesloten op het openbaar vervoer.

>> Meer info