Je nadert een voorrangskruising. Jij moet voorrang geven aan iedereen die van links of rechts komt.
Je nadert een voorrangskruising. Jij rijdt op de weg waarop het verkeer voorrang heeft. Verkeer van (in dit geval) links en rechts (de dunne streepjes) moeten jou voorrang geven.
Je rijdt op een voorrangsweg. Iedereen die van rechts of links komt moet jou voorrang geven.
Einde van de voorrangsweg.
Stop voor de stopstreep. Geef voorrang aan iedereen die van links of rechts komt: voetgangers én bestuurders.